Donderdag 9 april 2009
Om 8u zijn we opgestaan. Ik heb vrij goed geslapen want het was niet koud en Stefan heeft niet gesnurkt. ‘t Eerste werk was ergens geld gaan zoeken. Een automaat was er niet maar in het vakantiepark dat achter de jachthaven van Bruinisse ligt konden we toch geld “pinnen”. We zijn naar het toilet geweest en hebben boodschappen gedaan. Na het ontbijt zijn we om 11u30 vertrokken richting Yerseke.
Onderweg probeerden we te zeilen, er stond wind genoeg maar ’t was wel frisjes. We waren echter nog geen kwartier aan het zeilen toen de fokkenval brak. Toen ik een maand eerder naar de boot was gaan kijken was het me wel verteld dat deze val aan vervanging toe was … maar dat dit zo snel ging zijn dat had ik toch niet verwacht. Nou ja, dan maar verder motoren. Om 15u30 zijn we in Yerseke aangekomen. Een korte tocht dus, maar verder doorvaren was niet echt een optie. Dan hadden we deze ochtend heel vroeg moeten vertrekken, zonder eten en met te weinig benzine om tot in Antwerpen te geraken. Da’s een te grote gok … Op de Schelde zonder benzine vallen is iets wat je echt ten allen prijze wil vermijden !!! En onderweg gaan tanken daar was misschien te weinig tijd voor …
Ons eerste werk was gaan tanken. We zijn met 1 benzinetank (die van Stefan) en twee bidonnekes voor 5 liter op wandel gegaan en 20 minuten later vonden we een tankstation. Ik heb voor die 20 liter 27,60 euro betaald. De weg terug duurde 10 minuten langer dan de weg erheen – we zijn verschillende keren moeten stoppen. Zo’n gewicht begint op den duur echt door te wegen hoor !
Er is in Yerseke een klein zeilwinkeltje waar we zijn gaan horen naar de prijs voor een nieuwe fokkenval. Dat wat ik nodig zou hebben kostte 1,60 euro per meter. In totaal zou dat dus op ongeveer 32 euro komen. Dat geld kon ik op dat moment echt niet missen, dus ik ga wel wachten tot op de bootshow in Düsseldorf om nieuw touwwerk te kopen. Wat ik wel gekocht heb is een Belgisch vlaggetje, want in de winkel in Antwerpen hebben ze me een Duitse vlag gegeven in plaats van een Belgische … En stomme ik had dat natuurlijk niet opgemerkt …
Terwijl we in dat winkeltje waren belde Katelijn om te zeggen dat ze al in Yerseke was. Stefan is haar snel gaan halen. Nadat we samen de afwas gedaan hadden zijn Stefan en Katelijn om 19u naar huis gereden. Het zonnetje begon te schijnen. Ik heb nog wat vocht uit de boot gesopt, heb één en ander opgeruimd en Bram en zijn collega Jan zijn langsgekomen. Samen zijn we in het dorp in een cafeetje nog iets gaan drinken. Daarna ben ik gaan slapen, nadat ik nog eens een paar keer 50 cent in de elektriciteit gestoken had voor de verwarming. De havenmeester, om het liggeld te betalen, heb ik niet meer gezien. Ik heb ‘m wel opgebeld en hij zou morgenvroeg om 9u komen zodat ik kan betalen. Hopelijk is hij er op tijd, want Patrick (mijn volgende schipper) zou om 9u willen vertrekken …
Vrijdag 10 april 2009
Nou zeg, de verwarming in Yerseke kost 50 cent … voor 75 minuten ! Da’s duur !!! Ik heb ’s nachts dus kou geleden omdat de verwarming afgeslagen was (zoveel muntjes van 50 cent had ik trouwens niet meer).
Om 7u ben ik wakker geworden en ben ik opgestaan. Een uur en een kwartier later was Patrick er. Ik ben de havenmeester gaan betalen (10,80 euro) en om 9u zijn we vertrokken.
Net buiten de haven zijn we dan vastgelopen – het werd daar buiten de boeien erg snel ondiep – en het was zo goed als laag water ... Patrick heeft ons echter snel weer los gekregen. Alles is verder heel vlot gegaan. Op het kanaal (Kanaal door Zuid-Beveland) kon ik, door de geringe hoogte van de mast, onder alle bruggen door. In de sluis ging het ook prima, alleen moet ik er op letten dat de boot niet teveel naar de kant overhelt want dan komen de zalingen van de mast tegen de sluismuur. Op datzelfde kanaal zagen we een paar binnenschepen geladen met zand – zij profiteerden van hun lading en van het mooie weer om “strand” te spelen op hun boot. De ene had een strandstoel in het zand gezet en zat van het zonnetje te genieten en de andere zijn kinderen waren in het zand aan het spelen.
De zon scheen en er stond flink wat wind, we hoopten dus dat we zouden kunnen zeilen. Een klein stukje nadat we uit de sluis van Hansweert waren gevaren trokken we de zeilen op. Allez, het grootzeil, want de fok kon niet meer naar boven doordat de val gescheurd was … We zouden echter maar op kleine stukken kunnen zeilen, want op het grootste stuk van de Schelde stond de wind op kop. Wel, we waren nog niet echt aan het zeilen (we lagen in de wind, de zeilen flapperden erop los) toen Patrick en ik iets hoorden. Ja hoor – een scheur in het grootzeil net boven de tweede zeillat. Ik dacht eerst dat dit kwam doordat de kraanlijn nog te strak aangespannen stond en dat de zeillat daarachter vast was blijven zitten waardoor de zak van de zeillat gescheurd is. Maar achteraf zagen we dat de zak van de zeillat nog intact was – en er zat geen zeillat in (heeft er misschien gans de trip niet ingezeten …). Het was dus waarschijnlijk gewoon doordat het zeil versleten was (’t was al behoorlijk oud voor ’n zeil) dat het met al dat geflapper gescheurd is. Heel erg jammer … Gelukkig dat ik nog een tweede grootzeil aan boord heb. In nood zou dit nog kunnen opgetrokken worden, maar we beslisten om verder maar alles op motor te doen.
Dat viel tegen zeg ! Omdat de richting van de wind net tegenovergesteld stond aan de richting van de stroming hadden we redelijk wat golven. We werden daar niet alleen heel nat door (lang leve de zeilpakken) maar de boot ging niet echt meer vooruit én de motor verbruikte daardoor veel meer benzine dan voorzien. We begonnen al schrik te krijgen dat we er niet zouden geraken met onze voorraad tweetakt …. Brrrrr …
En dan hadden we onderweg nog iets “leuks” voor – we waren al aan de rand van het water aan het varen – de oever was niet echt ver meer – toen er een sleepboot aankwam (van achter ons). Zo’n sleepboot maakt enorm veel golven – en als je liever niet kapseist dan pak je die golven met je boot best van voren. Dit wil dus zeggen dat de boot 90° gedraaid moest worden. Geen probleem – het bootje kan dat wel aan (voor de motor is het minder gunstig want als die onder water komt da’s niet zo gezond). Maar zo’n 200 meter verder kwam er wéér zo’n sleepboot aan, met nog geen 50m daarachter een binnenschip. Mijn bootje achter de sleepboot in de golven gooien kon dus niet want dan zouden we vlak voor het binnenschip terechtkomen. De golven van achter nemen ging ook niet want daarvoor was de kant veel te dichtbij. Dus restte ons alleen nog : rechtdoor blijven varen en er het beste van hopen … We schommelden flink heen en weer, maar we zijn niet gekapseisd. Oef ! Wat een opluchting !
Om 16u15 lagen we dan eindelijk voor Antwerpen. Om 16u30 ging de sluis open en konden we binnenvaren. We meerden aan op steiger E10. Nou zeg, je kunt niet geloven hoe blij ik was dat we in Antwerpen waren !!!!
We hebben het kapotte zeil van de giek gehaald en opgevouwen. Cindy is gekomen en we zijn samen nog iets gaan drinken in het clubhuis. Nadat Patrick en Cindy naar huis waren ben ik nog wat aan boord gebleven want er waren nog wat spullen die ik aan Stefan moest teruggeven (ik had redelijk veel van hem mogen lenen) maar hij en Katelijn kregen vanavond eters aan boord. Het kon dus pas daarna. Omdat ik bij het aankomen in Antwerpen opeens doodmoe was geworden ben ik een tijdje gaan slapen.
Bij deze wil ik nog een aantal mensen bedanken :
Filip, Arne, Stefan en Patrick omdat ze mijn schipper wilden zijn,
Stefan voor het lenen van al het materiaal,
Jacques voor het lenen van materiaal,
Bram voor de lift naar Friesland (2x) om een bootje te bekijken,
Rudi en Marianne voor de lift naar Echtenerbrug,
Liesbeth, Amber, Katelijn en Cindy omdat ik hun ventje voor 1 of meerdere dagen heb mogen lenen.